Nu heb ik op de sportschool een goede personal trainer en nu heeft hij het maar steeds over stabiliteit en mobiliteit. En niet over flink trainen op de toestellen en met zware halters werken en rennen op de loopband om af te vallen. Nee, Frank besteedt nogal wat aandacht aan stabiliteitstraining, waarbij de combinatie van kracht en coördinatie centraal staat.
In het begin vond ik het beledigend: Instabiel? Ik? Labiel? Ik heb nooit geweten dat ik instabiel was.
Geduldig legt Frank het uit: met stabiliteitsoefeningen kan ik een verstoorde balans tussen spiergroepen voorkomen. Geen biceps en triceps oppompen dus, het gaat om de balans in mijn hele lichaam.
“Maar”, probeer ik bij Frank, “ik moet toch flink zweten om af te vallen?” Nou dat transpireren komt toch wel. Vooral door veel en hard lopen op de loopband en door werken met – daar heb je ze weer – de kettlebells. (Voor mij dus de killingballs, ze zijn moordend). Eerst stabiliteit en mobiliteit in mijn lijf.
Door het te weinig bewegen in voorgaande jaren zitten veel spiergroepen vastgeroest. Vooral de schouders en de heupen moeten flink losgemaakt worden.
Als mijn spieren en ikzelf op een gecoördineerde manier in een goede houding worden gezet (laat dat maar aan Frank over) dan wordt mijn lichaam stabieler. Want die spieren ondersteunen mijn wervelkolom en mijn gewrichten. Zo leer ik nog eens wat over mijn eigen lijf.
En wat zegt de psychologie van de koude grond? Dat stabiliteit ook een grotere zekerheid geeft in het dagelijkse leven. En zo is het denk-cirkeltje weer rond: lekker in mijn lichaam zitten, dat is toch eigenlijk het doel waarvoor ik op de sportschool zit?
Kees
Kees
Geen opmerkingen:
Een reactie posten